3. 'ashréej haqqorée' we' ashréej hashom' íem 'èt
dievréej hann'voe'áah weshomríem 'èt
kakkaatóev baach, kie q'rováah haa'éet.

3. Zalig die (voor)leest en zalig degenen, die de
woorden van de profetie horen en die bewaren
wat daarin geschreven staat, want de tijd is nabij

Wanneer noemt men iemand 'zalig'?
Als hij of zij letterlijk explodeert van blijdschap?
Als alles in het leven van zo iemand goedgekomen is en als elk verdriet
voorgoed overwonnen is?
Nee… dat betekent het niet exact in de Bijbel.
Neem bijvoorbeeld de tekst Deuteronomium 33: 29 waar Mozes zegt : "
Wélzalig bent u, Israël - wie is aan u gelijk?
U bent een volk, verlost door de Heere, Die het schild van uw hulp en het
zwaard van uw hoogheid is.
Daarom zullen uw vijanden u veinzend (= met tegenzin en niet gemeend)
hulde brengen en u zult op hun hoogten treden."
Maar wat weten we van de letterlijke situatie van Israël, op het moment dat
het deze zaligspreking te horen kreeg?

Ten eerste: ze waren veertig jaren daarvoor uit Egypte bevrijd.
Ten tweede: God had hen beloofd om in de (verre) toekomst al hun vijanden
voor hen te overwinnen en om die vervolgens onder hun heerschappij te
brengen.

Maar nu, in het heden, waarin deze uitspraken van de Allerhoogste - via
Mozes - tot hen komen, zitten ze nog wél midden in de woestijn… en toch
worden ze dan al zalig genoemd….
Waarom mag dit volk, midden in de ellende, toch al voluit zalig heten?
Omdat God, die trouw en waarachtig is, hen eeuwig-geldende beloften
gegeven heeft en omdat de wonderen uit Israël's verleden, die nog steeds
elk jaar gevierd en herdacht worden, alle nog-niet-vervulde beloften voor de
toekomst bevestigen en versterken.
God maakt af wat Hij begon!
Met deze woorden begint dan ook iedere protestantse eredienst:
"Onze hulp
is in de Naam van de Heere,
Die hemel en aarde gemaakt heeft.
Die trouw houdt - tot in eeuwigheid
En Die nooit laat varen, het werk dat Zijn hand begonnen is…".
God is een werk met Israël begonnen en dat werk werk gaat Hij voltooien,
met óf zonder medewerking van Israël zelf.

Natuurlijk moest er , tussen dat verleden van Israël en die tot op de dag van
vandaag nog steeds wenkende toekomst , nog onnoemelijk veel gebeuren:
zoals hun eigen verslingerd-raken aan de afgoden van de volkeren die
rondom hen woonden, zoals ook de 70 jaar durende Babylonische
ballingschap met daaropvolgend de overheersing door de Perzen, de
Grieken, de Seleuciden en de Romeinen … hun vervolgens meer dan 1800
jaar (!..) verstrooid zijn over de gehele wereld, wat tenslotte uitliep op de
helse concentratiekampen van Adolf Hitler en op de Arabische
moordaanslagen, die onmiddellijk begonnen na de stichting van de moderne
staat Israël op 14 mei 1948.
Uitverkoren volk zijn is bepaald niet gemakkelijk en het is een wonder, dat dit
volk, na wat het heeft moeten doorstaan, überhaupt nog bestaat.
Maar - God zij dank - het volk Israël leeft en hoe..!

Toch zinkt wat er al met hen gebeurd is in het niet bij wat er voor hen nog
komen gaat en komen moet:
het geluk en de heelheid die hen ten deel gaan vallen als ze -eindelijk -hun
Messias gaan herkennen.
Daarom zegt Mozes terecht: 'Zalig bent u, Israël!".

Als God het in de Bijbel over 'zalig' heeft… dan spreekt hij altijd een
eindoordeel, een eindconclusie uit.
Dan heeft Hij het over iemands uiteindelijke, eeuwige lot… en niet over het
heden alleen.
"U bent goed af', betekent het, " Alles gaat goed worden.
U bevindt zich op de goede weg en u gaat in de goede richting.
Ik, de Heere, zie nú al waar u uitkomen zult.
Omdat tijd voor Mij niet bestaat, zie Ik u nu al op uw uiteindelijke plek in de
eeuwigheid.
Zálig bent u dus !"

In het boek Openbaring vinden we - heel veelzeggend - zéven van die
zaligsprekingen.
Dit getal zeven ( het getal van de vólheid van God) speelt hier een duidelijke
hoofdrol.

De Heere verklaart: "Zalig bent u , als u het boek Openbaring aan anderen
voorleest."
Voorlezen doe je altijd hardop - hoorbaar dus - zelfs als je ergens alleen
bent.
Het is dan of Iemand je persoonlijk aan- en toespreekt.
Zalig ben je - zo staat hier - als je dit boek aan anderen of aan jezelf
voorleest.
Het héle boek, welteverstaan…. want dat gebeurt helaas maar zelden.

De kerken hebben namelijk al eeuwenlang de vreemde gewoonte om slechts
zo af en toe iets uit het begin of het einde van Openbaring voor te lezen,
alsof de rest ervan onmogelijk te begrijpen of uit te leggen zou zijn.
"Zo'n móeilijk boek….", hoor je bijna altijd zeggen.
En toch…toch zegt de Heere: " Zalig bent u, als u dit boek voorleest".
Dat zegt Hij uitdrukkelijk over geen énkel ander Bijbelboek!
Vreemd - want hoewel het lezen van Openbaring dus tot zaligheid leidt,
geven de meeste kerkleiders desondanks niet thuis als het gaat om het
preken over de daarin vermelde profetiëen.
God zegt met niet mis te verstane duidelijkheid dat ál Zijn kinderen het boek
Openbaring moeten kennen en begrijpen… en zéker nu natuurlijk, nu de
vervulling ervan zó dichtbij komt.
Er staat toch in dit laatste Bijbelboek beschreven wat er spoedig moet
gebeuren?
Er staat tevens: "Zalig bent u, als u de woorden van deze profetie niet alleen
hoort, maar die ook bewaart in uw hart.
Dan worden die woorden namelijk bepalend voor de manier, waarop iemand
de situatie in de wereld doorziet.
Dan worden dat woorden van houvast en van licht op het levenspad, ook als
de wereld rondom in het duister tast.
"Want de tijd is nabij…", zegt de Heer, via Johannes, tot ons.
De wereldorde, zoals we tot nu toe gekend hebben, is inderdaad bijna
voorbij.